Het aardbeibladaaltje (Aphelenchoides fragariae) is een bladaaltje dat tot de familie Aphelenchoididae behoort en werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven in 1891 door Ritzema Bos, die van E. A. Ormerod besmette aardbeienplanten uit Engeland naar Ritzema-Bos kreeg. Het komt in Nederland onder andere voor in de vollegrond op aardbeien, chrysanten en pioenrozen, maar kan ook andere siergewassen, bomen, struiken en onkruiden aantasten.
Het aardbeibladaaltje en het chrysantenbladaaltje lijken sterk op elkaar. Het aardbeibladaaltje heeft echter twee laterale lijnen en een stompe staart, terwijl het chrysantenbladaaltje een lateraal veld heeft met vier lijnen en aan het eind van de staart 2-4 tandachtige uitsteeksels. Bij het identificeren van de verschillende Aphelenchoides-soorten kan ribosomaal DNA worden gebruikt. Ook is er voor het aardbeibladaaltje een PCR-test beschikbaar.
Aantasting veroorzaakt vaak door de bladnerven scherp begrensde, hoekige, waterige laesies en necrotische vlekken op de bladeren en door sikkelvormige misvormingen van het blad. De planten kunnen een bloemkoolachtig uiterlijk krijgen.
De beste bestrijding van deze ziekte is te zorgen voor schone omstandigheden en het poten van gezond plantmateriaal.()