De grasmeeldauw (Erysiphe graminis; syn. Blumeria graminis) (teleomorfe fase) is een echte meeldauwschimmel, die granen en grassen aantast en behoort tot de ascomyceten. De anamorfe fase wordt Oidium monilioides of Oidium tritici genoemd. Naar aanleiding van moleculaire studies is in 1975 Erysiphe graminis afgezonderd van het geslacht Erysiphe en kreeg het een eigen geslacht Blumeria, maar de naam Erysiphe graminis wordt nog veel gebruikt.
Er zijn vele soortspecifieke vormen (forma specialis, afgekort f. sp.), zoals:
Erysiphe graminis f.sp. tritici bij gewone tarwe
Erysiphe graminis f.sp. hordei bij gerst
Erysiphe graminis f.sp. secalis bij rogge
Erysiphe graminis f.sp. avenae bij haver
Erysiphe graminis f.sp. poae bij veldbeemdgrasHet mycelium kan bijna de gehele plant bedekken, maar komt vooral voor op de bovenzijde van het blad. Het vruchtlichaam (ascocarp) is donkerbruin en bolrond met draderige aanhangsels. De asci zijn langwerpig en bevatten geen Fibrosine-lichaampjes. De doorschijnende, ellipsvormige ascosporen zijn 20–30 × 10–13 µm groot. De 32–44 × 12–15 µm grote conidiosporen zijn ovaal tot cilindrisch en zitten aaneengeregen op doorschijnende conidioforen. De haustoria zijn handvormig.
Erysiphe graminis infecteert de plant vooral onder droge en warme omstandigheden.()