Goede snijmaïs telen bij lagere bemestingsnormen
Dit document bespreekt het telen van goede snijmaïs onder lagere bemestingsnormen en benadrukt dat opbrengstpercentages behouden kunnen blijven door het toepassen van effectieve maatregelen. Volgens modelberekeningen blijft de opbrengst bij het verlagen van de gebruiksnorm vrijwel gelijk met die van de oude norm (100%). Het gebruik van vanggewassen en rijenbemesting met organische mest kan respectievelijk 5% en 4% extra opbrengst opleveren, waardoor de totale opbrengst bijna op het oude niveau (98%) blijft.
Het principe van organische mest in de rij is gericht op het verhogen van de concentratie bodemvoedingsstoffen nabij de plant, wat leidt tot een betere werking van stikstof (25% beter) en fosfaat (100% beter). Mogelijke methoden omvatten insleground- en rijbemesting met drijfmest, al dan niet met GPS/RTK-techniek, of slangaanvoer bij minder draagkrachtige percelen. Bij risico op bodemstructuurschade kunnen niet-kerende grondbewerkingen worden overwogen, mits het perceel vlak en niet sterk verdicht is.
Voor een succesvolle teelt onder strengere normen worden maatregelen zoals organische mest in de rij, goed vanggewas en het optimaliseren van andere elementen en omstandigheden aanbevolen. Het plaatsen van mest zodanig dat het zaad niet in contact komt is essentieel. Bij het niet kunnen uitvoeren van bemesting en zaaien in één werkgang wordt aanbevolen het perceel vol te ploegen en alternatieve organische meststoffen in de rij te gebruiken.
Het rapport geeft ook inzicht in de geologische en chemische voorwaarden die de mestwerking en uitspoeling beïnvloeden (bijvoorbeeld pH, kalium, zwavel). Het belang van tijdige zaaiperiode van het vanggewas wordt benadrukt omdat dit de stikstofopname en nalevering beïnvloedt. Daarnaast worden alternatieven voor kunstmest in de rij besproken, zoals struviet, humifirst, physiostart en zaadcoating met P (Iseed).
Tot slot worden praktische richtlijnen gegeven voor het plaatsen van mest, het kiezen van geschikte percelen en het onderhouden van bodemstructuur en vochtvoorziening voor een goede maïsproductie die voldoet aan strengere normen.
Goede snijmaïs telen bij lagere bemestingsnormen (nl)
Aantal pagina's: 2
Doellanden: Nederland
Belangrijkste punten
- Verlaagde bemestingsnormen kunnen de maisopbrengst op peil houden
- Modelberekeningen tonen dat door maatregelen zoals goed vanggewas en rijenbemesting de opbrengst 98% kan blijven, ondanks lagere gebruiksnormen.
- Rijenbemesting met organische mest verhoogt de benutting van stikstof en fosfaat
- Het plaatsen van mest in de rij verbetert de werking van N en P, wat kan bijdragen aan een efficiëntere bemesting en hogere opbrengst.
- Vroeg zaaien van vanggewassen voor stikstofnalevering is voordelig
- Hoe eerder het vanggewas wordt gezaaid na de oogst, des te meer stikstof wordt vastgelegd en later nageleverd, wat de bodemkwaliteit en opbrengst ten goede komt.
- Tijdige en juiste verzorging van vanggewassen beperkt nitraatuitspoeling en voedt de bodem
- Een goed onderhouden vanggewas beperkt nitraatuitspoeling, verbetert de organische stof en geeft extra stikstof voor de volgende oogst.
- Andere meststoffen zoals struviet en humifirst bieden mogelijkheden als alternatief voor kunstmest
- Dierlijke mest en innovatieve fosfaatmeststoffen kunnen P-voorziening in de rij vervangen, met mogelijk milieuvriendelijkere opties.
- Bodemstructuur en pH-waarde zijn cruciaal voor maisopbrengst
- Een te lage pH kost gemiddeld circa 4% opbrengst, terwijl het verbeteren van de bodemstructuur en het gebruiken van kalk gunstig zijn voor de gewasgroei.
Bronnen
- Goede snijmaïs telen bij lagere bemestingsnormen - - https://edepot.wur.nl/343372