Handboek groenbemesters - Kruisbloemigen - Bladkool - Factsheet

Uit Triple Performance
Ga naar:navigatie, zoeken

Handboek groenbemesters - Kruisbloemigen - Bladkool - Factsheet.jpg

Dit document bevat een overzicht van de teelten van bladkool, met name gericht op waardplantstatus, ziekten, bodemschimmels, onkruid en bodemplagen. De waardplantstatus is niet exact bekend, met enkele afhankelijkheid van ras en serotype. Bladkool wordt als waardplant voor bepaalde ziekten en plagen geclassificeerd, waarbij de schadepercentages variëren van weinig tot veel opbrengstverlies. Tijdens de teelt kunnen emelten zich sterk vermeerderen op bodemplagen, terwijl andere plaagpopulaties zoals bonenvlieg, koolvlieg en bietenkever minder problematisch zijn. Bladkool is gevoelig voor knolvoet en vermeerdert deze bodemschimmel sterk, evenals rattekeutelziekte.

De aaltjes en bodembiologie die relevant zijn voor bladkool worden genoemd, inclusief aardappelcysteaaltjes, wit- en geelbietencysteaaltjes, wortelknobbelaaltjes en andere schadelijke nematoden. De bestrijding en beheersing hiervan zijn afhankelijk van de afweer- en gevoeligheidsstatus.

De teeltvoorwaarden omvatten dat bladkool op de meeste grondsoorten verbouwd kan worden, uitgezonderd veengrond. Bij zandgrond is een minimale pH van 4,5 noodzakelijk. De zaaiperiode ligt tussen begin juli en eind september, met zaaizaadhoeveelheden van 8-12 kg per hectare en een diepte van 2-3 cm. De beworteling is minder intensief dan bij gele mosterd en bladrammenas, maar levert wel een goede droge stofopbrengst van circa 4 ton per hectare en organische stoftoevoer van 850 kg per hectare.

Bladkool is minder gevoelig voor vorst, maar de vorstgevoeligheid varieert sterk tussen rassen. De stikstofbehoefte ligt tussen 50 en 80 kg N per hectare, afhankelijk van de situatie, met een standaard norm van 60 kg N op klei en 50 kg op andere grondsoorten. Bij gebruik als stikstofvanggewas na mais is geen bemesting toegestaan.

Onkruidbestrijding is meestal niet nodig door snelle ontwikkeling. Een belangrijk aandachtspunt is dat bladkool gevoelig is voor knolvoet en de bodemschimmel sterk kan worden vermeerderd, waardoor het niet geschikt is in bouwplannen met bodemschimmelgevoelige gewassen zoals spruitkool, sluitkool of koolzaad.

De bodemplagen en schimmels die op bladkool kunnen voorkomen, worden opgesomd, waaronder diverse schimmels (zoals Fusarium, Phoma, Rhizoctonia, Sclerotinia en Verticillium) en bodemziekten die de wortel en knolvorming aantasten. De invloed van deze ziekten op de teelt en de restricties bij teeltomstandigheden worden aangegeven.

Tot slot wordt vermeld dat bladkool als groenbemester kan worden ingezet, met eigenschappen die meer wortelontwikkeling geven dan andere groenbemesters zoals gele mosterd en bladrammenas.

Dit overzicht is bedoeld om telers en adviseurs te ondersteunen bij het plannen en beheersen van bladkoolteelten, met aandacht voor ziektepreventie, bodembeheer en opbrengstoptimalisatie.


Belangrijkste punten

Bladkool vormt een waardplant met variabele waardstatus
De waardplantstatus van bladkool is onbekend tot i enige informatie; het is ras- en serotype afhankelijk, en de schadepercentages variëren van geen tot veel opbrengstverlies (> 33%).
Bladkool is kwetsbaar voor bodemschimmels en bodembewonende plagen
Het vermeerderen van schaaldier- en schimmelziekten zoals knolvoet en andere bodemschimmels vormt een significant risico, vooral omdat bladkool sterk deze ziekten kan vermeerderen, wat de teelt negatief beïnvloedt.
Teelt vereist aangepaste bodembewerking en timing
Het is geschikt voor veel grondsoorten (behalve veengrond) en kan vanaf juli tot eind september worden gezaaid met een zaaidiepte van 2-3 cm, waarbij een drogestofopbrengst van ongeveer 4 ton per hectare haalbaar is bij tijdige zaai.
Aanbevolen stikstofbemesting en gebrek aan pas goed na mais
Bladkool heeft een hogere stikstofbehoefte dan vergelijkbare gewassen, met nutriëntentellingen tussen 50-80 kg N per hectare, en stikstofbemesting is niet toegestaan als het als vanggewas na mais wordt geteeld.
Bescherming en gewasrotatie zijn essentieel door gevoeligheid voor bodemschimmels
Vanwege de kwetsbaarheid voor knolvoet en andere bodemziekten, past bladkool niet goed in een schema met gewassen die gevoelig zijn voor deze schimmel, zoals spruitkool of koolzaad.
Vorstgevoeligheid varieert per ras
De vorstgevoeligheid van bladkool verschilt tussen rassen; sommige rassen zijn vrij vorstgevoelig terwijl andere meer bestand zijn, wat belangrijk is bij het plannen van de teeltperiode.

Bronnen