Koekoeksbloem

Koekoeksbloem (Lychnis) is de botanische naam voor een niet langer als apart geslacht onderscheiden groep van kruidachtige planten uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Van de soorten die voorheen in dit geslacht werden geplaatst, worden de meeste nu opgenomen in Silene.
De naam Lychnis is afkomstig van het Oudgriekse woord λυχνις (lychnis) dat 'lichtgevende steen' of 'lampje' betekent. Er zijn verschillende verklaringen. Volgens een verklaring slaat de naam op de heldere kleur van de bloemen, volgens een andere verklaring slaat de naam op het gebruik van de wollige bladeren als lampepitten. De naam werd al door Theophrastus gebruikt. Vanaf het begin van de Vroegmoderne Tijd was de naam bij botanici algemeen in gebruik voor planten waarvan de meeste nu nog in de anjerfamilie worden geplaatst. Linnaeus noemt in Hortus Cliffortianus onder meer Dodonaeus, Caesalpino, Clusius, De l'Obel, Bauhin, Morison en Tournefort.
Indien de groep soorten als apart geslacht onderscheiden wordt, dan betreft het kruiden met opgerichte stengels en tegenoverstaande, meest lancetvormige bladeren. De bloemen hebben vijf kroonbladen. De vijf kelkbladen zijn buisvormig vergroeid. De bloemen staan meestal in dichte bloemhoofdjes. Er zijn geen steunblaadjes. Historisch gezien was de voornaamste reden om Lychnis en Silene als aparte geslachten te behandelen dat Silene 3 stijlen heeft, en Lychnis 5. Linnaeus moest ze daarom, op grond van zijn indeling van het plantenrijk, wel in een andere "ordo" plaatsen.()