Riet
Riet (Phragmites australis, synoniem: Phragmites communis), ook echt riet of gewoon riet, is een plantensoort uit de grassenfamilie (Poaceae). De plant is een prominent aan waterkanten aanwezige helofyt. Riet breidt zich op drie manieren uit: door zaad, door wortelstokken en door uitlopers, dat wil zeggen bovengrondse, horizontale stengels waarbij op de knopen een nieuwe plant ontstaat. De plant komt als exoot in Noord-Amerika voor. Daar wordt de plant als invasieve soort of onkruid gezien.
Rietgras (Phalaris arundinacea) lijkt in het vegatieve stadium op riet, maar heeft een vliezig tongetje in plaats van haartjes.
Riet kan 1–3 m hoog worden. De stengel staat stijf rechtop en het 1–3 cm brede blad met spits toelopende top is grijsgroen. Op de grens van de bladschede en de bladschijf zit een tongetje (ligula) dat bestaat uit een krans van haren.
De plant bloeit van juli tot oktober met een 15–40 cm lange, sterk vertakte, purperkleurige of bruinachtige pluim, die rechtop staat of later aan de top kan gaan overhangen. De aartjes zijn tot 1,5 cm lang, bevatten twee tot zes bloempjes en zijn erg harig. De vrucht is een graanvrucht.
De plant groeit in het water of aan de waterkant op natte, zoete tot brakke bodem, maar komt ook voor langs spoorwegen en in akkerranden of onkruid in bouwland. Na de drooglegging van de IJsselmeerpolders werd eerst riet ingezaaid, dat na enkele jaren de grond geschikt maakte voor de landbouw.()