Walnoot (vrucht)
De walnoot is een eetbare vrucht met een dop. Hij wordt geproduceerd door walnootbomen, bomen van het geslacht Juglans L., van de familie Juglandaceae. De belangrijkste gecommercialiseerde vorm in gematigde streken is afkomstig van de teelt van de gewone walnootboom. Deze boom, die oorspronkelijk werd gevonden in bergachtige gebieden in gematigde streken op het Euraziatische continent, wordt nu overal ter wereld op grote schaal gekweekt. Dit artikel richt zich op de walnoot, de vrucht van de gewone walnoot (Juglans regia).
De walnoot is een oliehoudende noot met een hoog energiegehalte. Vergeleken met andere oliehoudende zaden zijn walnoten rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren, met het hoogste omega-3-gehalte. Walnoten zijn ook rijk aan tocoferol en fenolverbindingen, waardoor ze krachtige antioxiderende eigenschappen hebben.
Voor de Franse autoriteiten wordt een boer die walnoten als enkel gewas teelt een walnotenteler genoemd. Een boomgaard met walnotenbomen wordt een walnotenboomgaard genoemd.
In het dagelijks taalgebruik heeft noix twee betekenissen 1) (Bot.) vrucht van de gewone walnootboom
2) (P. anal.) vrucht van verschillende bomen met houtachtige bolsters (arecanoot, cashewnoot, kokosnoot, enz.).
Afhankelijk van hoe het in het dagelijks taalgebruik wordt gebruikt, kan de term noot verwijzen naar 1) de hele vrucht zoals die door de boom wordt gedragen (mijn walnootbomen dragen deze zomer veel noten), 2) de vrucht die van zijn groene bolster is ontdaan en op de markt wordt gebracht (ik heb tien ton noten verkocht) of 3) de eetbare pitten (ik eet elke ochtend twee noten).
In Quebec duidt de term noix bijna altijd noten aan, en noix de Grenoble duidt geen AOC/AOP aan, maar de vruchten van walnotenbomen in het algemeen (van het geslacht Juglans, maar niet de andere Juglandaceae), ongeacht waar ze vandaan komen. Het dient ook als vertaling van de Engelse term walnut.()