Beheer van begrazing met permanente bijbehorende bodembedekkers

Uit Triple Performance
Ga naar:navigatie, zoeken
Afkomstig van het GIEE Magellan

De geassocieerde bedekkingen zijn planten met agronomische waarde waarvan de ontwikkelingscyclus gedeeltelijk of volledig plaatsvindt tijdens de periode waarin het gewas aanwezig is. Deze bedekkingen blijven verondersteld meerdere jaren (2 of 3) aanwezig te blijven en zorgen voor overbruggingsbedekkingen tijdens de tussenbouw, maar ook voor diensten aan de teeltgewassen.

Voordelen

Concurrentie met onkruid

Het vermogen van een permanente bedekking om onkruid te onderdrukken hangt af van het vermogen om de ruimte te bezetten en te bedekken voordat het onkruid zich vestigt.

Het concurrentie-effect op de onkruidpopulatie wordt alleen waargenomen vanaf een bodembedekking van meer dan 50% door de vlinderbloemigen van de permanente bedekking.  

Boven deze drempel geldt: hoe groter de bedekking, hoe beter de vermindering van het aandeel onkruid.

Pas bij 80/85% kolonisatie door vlinderbloemigen worden onkruiden effectief gereguleerd (minder dan 10%).

Deze grafiek is afkomstig uit het specifieke geval van vlinderbloemigen in zonnebloem.


Ook hier wordt geen onkruid waargenomen wanneer de bedekking zeer ontwikkeld is.


De vermindering van onkruid begint vanaf 50% bedekking, maar is pas significant vanaf 90%.

Echter, hoe minder competitief de bedekking, hoe groter de diversiteit aan onkruiden. Er is dus niet per se een kwantitatieve impact op onkruid wanneer de bedekking minder dan 50% van het oppervlak beslaat, maar er is wel een kwalitatieve verandering.


Er is een correlatie vastgesteld tussen de soortendiversiteit van onkruid binnen een perceel en de opbrengstverliezen die hiermee gepaard gaan. [1]


Nadelen

Impact op de opbrengst van gewassen

In dezelfde proef worden de prestaties van zonnebloem beïnvloed wanneer er een bedekking is, zoals blijkt uit alle geëvalueerde kenmerken in de tabel.

De soort die de grootste impact heeft op het gewas is luzerne, op alle punten. Dit komt doordat zij de beste bedekking realiseerde, 75% van het oppervlak tegenover 57% voor de klaver en slechts 32% voor de rolklaver.

Er is dus een sterke opbrengstdaling wanneer er een bedekking of spontane grasgroei is in vergelijking met een onkruidvrije zonnebloem.


Over het algemeen worden opbrengstverliezen (15 q/ha in maïs onder permanente witte klaverbedekking) veroorzaakt door praktijken van direct zaaien onder permanente bedekking voor lenteteelten, vooral als de bodems oppervlakkig en/of niet geïrrigeerd zijn.


Voor wintergewassen is het makkelijker om permanente bedekkingen chemisch of door hakselen te reguleren, maar zonder interventie zijn opbrengstverliezen vrijwel systematisch.

Conclusie

Wanneer de bedekking voldoende ontwikkeld is (boven de drempel van 80% vegetatieve bedekking) om een effectief en significant beheer van onkruid mogelijk te maken, veroorzaakt dit significante opbrengstverliezen. Om dit te vermijden worden de bedekkingen gereguleerd door hakselen of chemisch, maar hun concurrentie met onkruid is dan beperkt.

Het grootste voordeel van de permanente bedekking ligt in de tussenbouw, waar het het gewas overneemt vanaf de oogst. De beperking van onkruidgroei tijdens de tussenbouw is direct afhankelijk van de biomassa-productie van de permanente bedekking en de snelheid van ontwikkeling.

Bronnen

Dit artikel is geschreven door Jasmin Razongles, student agronoom in duale opleiding aan het Nationaal Centrum voor Agro-ecologie.

  1. J.STORKEY, P.NEVE.2018.What good is weed diversity? Weed Research